De (normale) lichaamstemperatuur van je baby
De lichaamstemperatuur van een pasgeborene wordt steeds in de aars gemeten en ligt tussen 36.5 en 37.5 °C. De temperatuur snel inschatten doe je best in de nek van de baby. Handjes en voetjes zijn geen goede plaats om de temperatuur te beoordelen (vaak te koud).
Wanneer je baby een temperatuur van meer dan 37.5 °C heeft:
– controleer dan de omgevingstemperatuur (bij voorkeur niet warmer dan 20° C)
– dek de baby minder warm toe, en/of doe een kledingstuk minder aan
– controleer de temperatuur opnieuw na 1 uur.
Bij een temperatuur hoger dan 38°c, en wanneer je na de bovenstaande acties geen verbetering merkt, contacteer dan de vroedvrouw of arts.
Wanneer je baby een temperatuur van minder dan 36.5 °C heeft:
- controleer de omgevingstemperatuur (tussen 18° en 20°C)
- kleed de baby warmer aan: een extra hemdje/body, muts, sokjes, in dekentje wikkelen
- controleer de thermometer
- neem je baby dicht bij jou en zorg voor een intens huid-op-huid-contact
- controleer de temperatuur opnieuw na 1 uur.
Indien er na een uur, en na de bovenstaande acties geen verbetering is, contacteer de vroedvrouw of arts.
Een “gele” baby
De normale huidskleur van een baby is roze. Wanneer je baby een gele kleur heeft wordt dit veroorzaakt door gele stof in het bloed, bilirubine. Bilirubine komt vrij bij de afbraak van rode bloedcellen. Baby’s zijn niet altijd in staat deze stof uit te scheiden, waardoor het terug wordt opgenomen in het bloed. Wanneer de waarde van het bilirubine in het bloed te hoog is, heeft de baby lichttherapie nodig in het ziekenhuis.
Wanneer je merkt dat je baby geel ziet, is het belangrijk om:
– je baby goed in het daglicht te leggen (geen rechtstreeks zonlicht)
– je baby goed te laten drinken
– je vroedvrouw of huisarts te verwittigen om de baby na te kijken
Verder dien je ook je vroedvrouw of arts te contacteren wanneer je baby een zeer bleke of grauwe huidskleur krijgt of erg suf is, en/of wanneer je baby niet goed drinkt of plast.
De navel verzorgen
De basisverzorging van de navelstomp is afhankelijk van de plaats waar je bevallen bent. Volg de adviezen die je kreeg van de zorgverleners.
Enkele algemene tips:
- Plooi de luier aan de voorkant naar buiten toe zodat er lucht aan de navel kan.
- Bij roodheid of slecht ruikende navel contacteer je je vroedvrouw of arts.
Een verstopte neus zuiveren
Bij slijmpjes of een verstopte neus kan je fysiologisch water in het neusje spuiten en het zuiver maken met een watje of kompres.
Vuile oogjes reinigen
Vuile ogen kan je reinigen met een watje dat gedrenkt is in fysiologisch water. Veeg steeds van de vuile naar de propere zijde of nog: van buiten naar binnen.
Nadien enkele druppels moedermelk in de oogjes druppelen heeft een antibacterieel effect.
Krampen
Heel wat baby’s hebben last van krampen. Dit heeft te maken met hun nog onrijp en steriel darmstelsel. Ze dienen gewoon te worden aan alle nieuwe voedingsstoffen. Krampen komen vooral voor tijdens de eerste 6 weken.
Om de krampen te verzachten kan je verschillende comfort gevende houdingen uitproberen:
- de buik van je baby tegen de buik van mama of papa en de beentjes naar de buik toe drukken
- de baby liggend op voorarm, liggend over dijbeen, zodat hij/zij een zekere tegendruk tegen de buik ervaart
- massage van de onderbuik in wijzerszin (en eindigen links onder), eventueel met massageolie.
- je maakt “fietsbewegingen” met de beentjes wanneer je baby op de rug ligt.
Huidverzorging
Het is zeker niet nodig om de baby iedere dag een bad te geven. Wel is het belangrijk om dagelijks de ogen en de geslachtsdelen goed te schoon te maken.
Vaak hebben baby’s een droge huid: het kan helpen om wat olie aan het badwater toe te voegen en achteraf de baby in te smeren met een natuurlijke babymelk.
Overmatig gebruik van allerlei, vaak geparfumeerde babyproducten is af te raden.
Rode billetjes
De billetjes van je baby preventief insmeren is niet nodig. Probeer zoveel mogelijk natuurlijke producten te gebruiken om de billetjes proper te maken.
Indien je borstvoeding geeft kan je bij lichte roodheid moedermelk op de billetjes aanbrengen. Kamillosan® in het badje zorgt voor snelle verlichting van irritatie en jeuk dankzij de verzachtende werking van kamille.
Bij ernstige roodheid kan je zinkoxidezalf gebruiken (b.v. Dermocrèm of Inotyol). Wanneer de uitslag bovendien vochtig is kan er eosine (waterige oplossing) worden aangebracht.
Bij hardnekkige uitslag kan een aangepaste zalf aangewezen zijn, in afspraak met je vroedvrouw of arts.
Huilen
Huilen is aanvankelijk de enige manier die je baby heeft om te communiceren.
Huilgedrag kan dan ook verschillende boodschappen inhouden. De eerste dagen is het soms moeilijk om een verschil te horen, maar na een tijdje zal het beter lukken om in te schatten wat je baby nodig heeft.
Bv.
- Honger. Probeer de hongersignalen van je baby te herkennen. Zuigt hij op zijn handje of vingers, maakt hij smakgeluidjes,…?
Voed de baby liefst voordat hij begint te huilen.
Misschien heb je de baby net gevoed en heeft hij weer honger. Dit kan een groeispurt zijn. Deze komen voor rond ongeveer 10 dagen, 3 weken, 6 weken en 3 maanden. Op deze momenten wil de baby heel vaak drinken en heeft die veel nood aan huidcontact.
Als je baby nog honger lijkt te hebben na de voeding contacteer dan je vroedvrouw - Te veel prikkels. Bijvoorbeeld bij te veel bezoek en of grote drukte in huis kan dit voorkomen. Neem je baby mee naar een rustige plaats en kalmeer hem of steek hem in een draagdoek/draagzak.
- Zuigbehoefte. Sommige baby’s hebben een grote zuigbehoefte. Overleg met je vroedvrouw over het gebruik van een fopspeen. Wanneer je borstvoeding geeft wordt dit tijdens de eerste 4 tot 6 weken afgeraden omwille van mogelijke zuigverwarring en het uitstellen van hongersignalen.
- Huidhonger: Sommige baby’s hebben ‘huidhonger’. Ze hebben veel behoefte aan fysiek contact en knuffels. Een draagdoek kan hiervoor een oplossing bieden. Op deze manier heb je je kindje dicht bij jou, en heb je toch je handen vrij. Ook hier de baby bij de eerste tekenen van vermoeidheid in bedje leggen.
- Krampen: Zie “De verzorging van je baby”
- Een boertje. Soms kan er nog wat lucht vastzitten. Als de baby dan neerligt is dit geen aangenaam gevoel. Let erop dat je baby steeds een boertje heeft gelaten na het eten, voordat hij weer in zijn bedje gaat.
- Huiluurtje. Veel baby’s hebben elke dag hun vast ‘huiluurtje’, meestal ’s avonds. Hier valt niet veel tegen te doen. Hou de baby dan stevig vast zonder al te veel heen en weer te wiegen.
Zoek hulp wanneer je baby naar jouw gevoel te veel huilt. Ga steeds na of er een medische oorzaak voor het huilen is. Een arts, vroedvrouw, of de regioverpleegkundige van Kind en Gezin kan je verder helpen.
Het kan op een gegeven moment voor jezelf te veel worden: leg je baby dan even op een veilige plaats en ga naar buiten of naar een kamer waar je de baby niet meer hoort. Blijf daar tot je weer rustig bent, en ga dan je baby troosten. Hulp van een vriendin, buur, … kan je dan ook even helpen.
Veilig slapen en preventie van wiegendood
Wees ervan bewust dat een baby veel slaapt, vooral in het begin tot ongeveer 20 uur per dag. Enkele tips voor het slapen:
- Leg je baby altijd op zijn rug te slapen.
- Pas de temperatuur van de slaapkamer aan (tussen 18 en 20°C).
- Kleed je baby niet te warm aan, beter te koud dan te warm.
- Leg nooit een elektrische deken, kersenpitkussen of een warmwaterkruik bij je baby. Dit kan nl. teveel warmte afgeven.
- Gebruik geen donsdeken en bedrandbeschermers tot de leeftijd van 1 jaar en geen hoofdkussen tot 2 jaar. Leg je baby te slapen met een katoenen lakentje en een dekentje of in een (dunne) slaapzak.
- Maak het bedje ‘kort’ op, zodat de voetjes van de baby tegen de achterkant van het bedje liggen en deze niet naar beneden kan schuiven.
- Plaats geen pluchen knuffels naast het hoofdje van je baby.
- Plaats het bedje ’s nachts in jouw slaapkamer, zodat je steeds je baby hoort (liefst tot 6 maanden).
- Geen huisdieren in de slaapkamer.
Niet roken in de omgeving waar de baby slaapt.