De baby aan de borst

Je baby aanleggen

Volgende punten wijzen er op dat de baby goed is aangelegd:

  • moeder en baby zien er rustig uit en voelen zich comfortabel
  • de baby neemt de tepel en een aanzienlijk deel van het tepelhof en het borstweefsel in de mond
  • de tepel reikt tot 3 à 5 mm van de plaats waar het zachte en het harde verhemelte op elkaar aansluiten, er wordt geen wrijving op de tepel uitgeoefend
  • het topje van de tong bevindt zich verder dan de onderste tandenboog
  • de tong is trechtervormig waardoor ze de borst kan omvatten
  • de baby houdt de borst stevig vast en deze beweegt niet in en uit het mondje
  • het mondje is wijd open gesperd en de lippen zijn naar buiten gekruld
  • de onderlip ligt verder van de basis van de tepel dan de bovenlip en deze asymmetrie zorgt voor de optimale positie om de tepel, het tepelhof en het borstweefsel vast te houden
  • de kin ligt dicht tegen de borst aan
  • het neusje kan de borst raken, maar blijft vrij om te ademen
  • het hoofdje en lichaam van de baby liggen in één lijn (vooral bij jonge zuigelingen van belang, bij oudere baby’s niet meer zo noodzakelijk)
  • er is een ritmisch patroon van zuigen-slikken-zuigen-slikken (na de toeschietreflex) met af en toe een pauze, en waarbij de kaakspieren ritmisch bewegen.

 

Verschillende houdingen

Er zijn meerdere manieren/houdingen mogelijk om, in functie van de omstandigheden en jullie voorkeur je baby te voeden.

  1. Zittend of in madonna-houding
    Dit is de meest gebruikte houding en wordt ook als meest comfortabel ervaren. De baby ligt op zijn zij met de voorkant van zijn lichaam helemaal naar de moeder toe (buik tegen buik). Het hoofdje rust op de onderarm van de moeder en de rug wordt door dezelfde onderarm ondersteund.
    Nadeel van deze houding is dat het hoofdje meestal niet stevig ondersteund wordt maar wiebelt op de arm van de moeder, en de moeder hier slechts weinig controle over heeft.
  2. Doorgeschoven in zittende houding
    Dit is een variant op de klassieke zittende houding, waarbij de baby op de rechterarm ligt en de moeder het hoofdje met de rechterarm ondersteunt. Tegelijkertijd biedt de moeder met haar linkerhand de linkerborst aan. De houding kan vooral in het begin zinvol zijn, omdat de moeder hier goed kan bijsturen.
  3. Zittend met de baby onder de arm, bakerhouding of rugbyhouding
    Bij deze houding ligt de baby met zijn beentjes onder de arm van de moeder. Zijn hoofdje rust in de hand van de moeder en de rug wordt ondersteund door haar onderarm. Op het moment dat de baby wil aanhappen brengt de moeder hem dicht naar zich toe. Best kunnen dan kussens gebruikt worden om de baby comfortabel met de onderarm ter hoogte van de borst te houden.
    Dit is een minder bekende houding die erg nuttig kan zijn als de baby het moeilijk heeft om de tepel goed te pakken. De moeder heeft immers een goed zicht op wat er gebeurt en kan de houding van de baby controleren. Ook vrouwen met erg zware borsten, vlakke tepels, stuwing of keizersnede vinden deze houding vaak prettig.
  4. Verticale positie van de baby
    Men kan de baby ook in verticale positie voeden. De baby zit hierbij rechtop met zijn buikje tegen de buik van de moeder en de moeder ondersteunt de rug en het hoofdje. In deze positie heeft de baby zelf meer controle over de melkvloed.
  5. Liggend op de zij
    De moeder ligt op haar zij met een kussen onder het hoofd en in de rug. De baby ligt eveneens op zijn zij met de mond ter hoogte van de tepel. De moeder kan haar onderste arm onder haar hoofd of kussen leggen, en met de andere arm de baby naar zich toe trekken wanneer hij wil aanhappen.
    Deze houding is erg geschikt wanneer de moeder na de bevalling wil vermijden om te zitten op een pijnlijk perineum of om druk op de wonde van de keizersnede uit te oefenen. Bovendien is het op deze manier voor de moeder mogelijk om tijdens het voeden te rusten.
  6. Liggend op de rug
    De moeder ligt op haar rug met wat kussens onder haar hoofd en evt. onder de schouders. De baby ligt op zijn buikje bovenop de moeder of gedeeltelijk op een kussen naast haar. Het mondje van de baby komt ter hoogte van de tepel. De moeder ondersteunt met de binnenkant van haar hand zijn voorhoofd zodat zijn neusje niet in de borst zakt. Het is belangrijk om er op te letten dat de baby met de onderkaak voldoende houvast heeft doordat hij met zijn kin vlak tegen de borst ligt.

 

Ingetrokken tepels en borstvoeding

Bij (sterk) ingetrokken tepels kan enige deskundige begeleiding nodig zijn.
We spreken van ingetrokken tepels wanneer de tepel(s) in de borst wegkruipt bij manipulatie. Dit komt voor bij ongeveer 3% van de vrouwen. In sommige gevallen kan de baby zelf de tepel naar buiten zuigen en stellen zich weinig problemen.
In andere gevallen zijn hulpmiddelen en gepaste begeleiding nodig.

 

Tepelpijn

Tijdens de eerste 10 dagen postpartum (met een piek tussen dag 3 en dag 6) zijn pijnlijke tepels bij het begin van de voeding niet abnormaal. Dit is van voorbijgaande aard en heeft te maken met het aanpassen van de tepels aan de borstvoeding. Bij de start van de voeding rekt de tepel uit tot tweemaal zijn lengte en moeders ervaren dit in het begin van de borstvoedingsperiode soms als pijnlijk. Deze rekkingspijn is normaal. Wanneer de pijn echter lang aanhoudt (langer dan 10 sec.) en ernstig is of pas optreedt na een pijnloze periode, en/of de tepels beschadigd zijn, is er sprake van tepelproblemen.

Is dat het geval contacteer je je vroedvrouw of een lactatiekundige die door een grondige observatie van je voeding kijkt wat er aan de hand is.

 

Workshopkalender

No event found!

Afspraak maken?

Bel 016 20 77 40
of

Waar ben ik welkom om borstvoeding te geven?

Deze website maakt gebruik van cookies om statistieken bij te houden via Google Analytics. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je hiermee akkoord. Meer informatie hierover vind je in onze Privacy Statement.
Accepteren
Afwijzen
Privacy Policy