Hoe vaak moet/mag ik mijn baby voeden
Op basis van wetenschappelijk onderzoek beveelt de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) aan om gezonde en voldragen baby’s steeds op vraag te voeden.
Dit betekent dat de baby mag drinken telkens hij hiertoe signalen geeft, m.a.w. zo vaak en zo lang hij wil.
De eerste weken na de geboorte is het heel normaal dat de baby dagelijks tot 8 tot 12 keer wil gevoed worden.
Je baby voeden “op vraag”
Je baby voeden “op vraag” impliceert dat er geen beperkingen zijn in frequentie en duur van de voedingen: alleen je baby bepaalt autonoom hoeveel en hoe lang die drinkt!
Onderzoek toonde aan dat de voordelen van voeden op vraag velerlei zijn. Er wordt bij de baby minder gewichtsverlies tijdens de eerste week postpartum vastgesteld, en voeden op vraag blijkt samen te hangen met een langere borstvoedingsduur. Frequent voeden leidt verder tot minder geelzucht in de vroege neonatale periode, helpt stuwing te voorkomen en zorgt voor een vlottere stabilisatie van de borstvoeding.
Belangrijk om weten: wanneer je je baby voedt op vraag bestaat er geen enkel risico op overvoeding of overgewicht!
Hongersignalen
Er zijn opeenvolgende manieren waarop je baby aangeeft dat hij honger heeft:
- sabbelen en zuigen
- subtiele lichaamsbewegingen, onrust
- handjes naar de mond brengen en er eventueel op zuigen
- zoeken, zuigen op eender wat in de buurt van zijn mondje komt
- bij een oudere baby: zich naar de borst draaien
Huilen is dus een erg laat (het laatste) hongersignaal. Het is belangrijk om snel te reageren op de eerdere signalen van de baby en niet te wachten tot de baby uiteindelijk van streek geraakt en begint te huilen. Een huilende baby begint moeilijker te drinken want heeft eerst tijd nodig om getroost en gekalmeerd te worden.
Drinkt mijn baby voldoende?
Het aantal natte luiers en het gewicht van de baby zijn een goede indicator om in te schatten of je baby voldoende drinkt.
Urine
Eens de melkproductie vanaf de derde of vierde dag na de bevalling goed op gang is gekomen, hoort je baby zes tot acht natte katoenen luiers of vijf tot zes wegwerpluiers per dag te hebben.
Stoelgang
Eén à twee dagen nadat de melkproductie op gang gekomen is en het meconium is uitgescheiden, zal de ontlasting van een borstgevoede baby vormeloos en geelachtig van kleur zijn, met een milde zelfs niet onaangename geur. In de stoelgang vind je soms zelfs pit- en zaad-achtige deeltjes.
Eerste 6 weken maken baby’s daags ongeveer 2-6 keer stoelgang. Wanneer ze ouder zijn dan 6 weken kan dit variëren van 7 keer/dag tot zelfs 1 keer op een hele week.
Gewicht
Ook het gewicht van je baby kan aangeven of hij voldoende eet. Dat is niet het geval wanneer je vaststelt dat
- je baby na de geboorte meer dan 10% van zijn geboortegewicht verliest
- er geen terugkeer naar het geboortegewicht is op de leeftijd van 2 weken
- je baby minder dan gemiddeld 20 g/dag bijkomt nadat hij zijn geboortegewicht heeft herwonnen.
In deze gevallen contacteer je best je vroedvrouw.
Andere tekenen kunnen er eveneens op wijzen dat je baby te weinig moedermelk krijgt:
- je baby is niet tevreden of verzadigd na de voeding
- je baby huilt veel, vaak zwakjes of hoog en schel
- je baby wil vaak en lang drinken
- je baby slaapt lang door
- je baby is futloos
- je baby weigert de borst
- je baby is onrustig wanneer hij wordt neergelegd
Deze gedragingen kunnen ook andere oorzaken hebben. B.v. mogelijk maakt je baby een groeispurt door, is de smaak van de melk niet aangenaam, heeft je baby krampen, gaat het om een baby die van nature uit veel contact wil, of is er een medische oorzaak.
Hoewel de meeste moeders heel graag weten hoeveel de baby precies gedronken heeft, werkt het wegen van de baby voor en na de voeding alleen maar ongerustheid in de hand.
Regeldagen of groeispurten
Regeldagen of groeispurten zijn de momenten waarop je baby meer voeding nodig heeft voor zijn groei en ontwikkeling. Hij zal vaker om voeding vragen en soms al een uur of anderhalf uur na de voeding opnieuw hongersignalen vertonen. Het is belangrijk om tegemoet te komen aan deze vraag en je baby dus vaker aan te leggen zodat je melkproductie kan toenemen. De hoeveelheid melk zal zich dan automatisch aanpassen aan zijn behoeften. Na enkele dagen zal het voedingspatroon van je baby zich opnieuw normaliseren.
Tijdens zo’n groeispurt kunnen baby’s ook meer last hebben van bv. krampen, huidhonger en huilen ze soms meer.
Groeispurten komen meestal voor rond:
- dag 10
- 3 weken
- 6 weken
- 3 maanden
Maar ook op andere momenten kan je baby een groeispurt doormaken.
Gelukkig zijn dergelijke groeispurten telkens van voorbijgaande aard en duren ze meestal slechts enkele dagen.
Kleine borsten en borstvoeding
Ook met kleine(re) borsten kan je volwaardig borstvoeding geven. De grootte van de borsten is daarvoor geen bepalende factor.
Hoe kan ik de melkproductie bevorderen?
Indien er sprake is van werkelijk te weinig melkproductie is een deskundige begeleiding (vb. door een vroedvrouw/lactatiekundige) nodig. Volgende acties kunnen helpen om de melkproductie te verhogen (aangepast aan de specifieke probleemsituatie):
- zorg voor voldoende huid-op huid contact met je baby
- drink voldoende (2-2,5 liter water per dag)
- indien mogelijk het aanhappen en het drinken van je baby verbeteren
- vaker voeden en/of afkolven
- je baby voldoende lang aan de borst laten te drinken
- bij elke borstvoeding aan beide borsten aanleggen
- borstmassage, borstcompressie
- regelmatig van borst wisselen bij een slaperige of premature baby
- vermijden van het gebruik van flessen, spenen en tepelhoedjes want dat kan de baby ‘verwarren’
- voldoende rust voor de moeder
Indien de productie ook na aangepast borstvoedingsmanagement laag blijft is het aangewezen om na de borstvoeding of tussen de voedingen nog extra af te kolven om de melkproductie te stimuleren, of gebruik te maken van medicatie of kruiden die de melkproductie stimuleren.
Fopspeen
Tijdens de eerste vier tot zes levensweken is het gebruik van een fopspeen af te raden.
Er is aangetoond dat baby’s die een fopspeen hebben gemiddeld één voeding per dag minder krijgen dan baby’s zonder fopspeen. Wanneer je baby frequent zuigt op een fopspeen wordt hiermee de vraag naar voeding uitgesteld, en mis je bovendien gemakkelijk de hongersignalen van je baby. Vermits de melkproductie verloopt volgens een systeem van vraag en aanbod zal hierdoor de melkproductie teruglopen.
Het gebruik van een fopspeen kan verder voor zuigverwarring (ook tepel-speenverwarring genoemd) zorgen, waardoor je baby niet meer aan de borst wil drinken of te maken krijgt met zuigproblemen.
Indien je na enige tijd je baby toch een fopspeen wil aanbieden, doe dit dan steeds na de voedingen en kies in dat geval steeds voor een speen met een rond uiteinde (i.p.v. afgevlakte vorm).
Afkolven
Afkolven is iets dat je al doende leert. In het begin is het normaal dat je slechts kleine hoeveelheden melk afkolft. Je lichaam moet zich immers aanpassen en leren om te reageren op de stimuli van het kolven.
Enkele tips:
- zorg voor een rustige en aangename omgeving
- wanneer je baby in de omgeving is: kijk er naar en richt er je aandacht op
- kolf in het begin vooral ’s morgens af, dit is het moment waarop je wellicht het meest uitgerust bent en meer melk hebt
- masseer eventueel je borsten, in de richting van de tepel. Je kan wrijven met de hele hand, kleine cirkelvormige bewegingen met de vingers maken of een vuist maken en met de geplooide vingers over de borst rollen.
- wanneer de melk moeilijk toeschiet kan het helpen om warme compressen aan te brengen, de tepels te stimuleren of voorover leunend je borsten te schudden.
- Ook een foto, filmpje of kleertjes van je baby in de omgeving kan de toeschietreflex bevorderen.
Bewaren van (afgekolfde) moedermelk
Bij het bewaren van moedermelk is het belangrijk om hygiënisch te werk te gaan en je handen te wassen alvorens af te kolven, moedermelk te ontdooien of te gebruiken. Je kan de melk best rechtstreeks opvangen in een afsluitbaar flesje, potje of moedermelkzakje. Tot de leeftijd van zes maanden moet dit steeds steriel zijn.
Het is handig om steeds een etiket met datum en eventueel uur van afkolven te voorzien. Melk van twee verschillende afkolfbeurten kan worden samen gegoten op voorwaarde dat de recentst afgekolfde moedermelk eerst gekoeld wordt gedurende enkele uren en nadien bij de reeds gekoelde moedermelk wordt gevoegd.
De onderstaande tabel biedt een overzicht van de bewaartijd van moedermelk:
Opgewarmd | Kamertemp. max. 25°C | Koeltas 15°C | Koelkast achteraan 4°C | Diepvriesvak in koelkast | Diepvries -18°C | |
Verse moedermelk | 1 uur | 4 uur | 24 uur | 72 uren | 2 weken | 3 tot 6 maanden |
Ontdooide moedermelk | 1 uur | 1 uur | 24 uur |
Aandachtspunten:
- Deze richtlijnen gelden enkel voor voldragen en gezonde baby’s. Voor zieke of premature baby’s worden andere richtlijnen gehanteerd.
- Je plaatst de melk best achteraan in de koelkast of diepvriezer om temperatuurschommelingen en verlies van unieke eigenschappen te beperken.
- Door bewaring verandert het vetgehalte van moedermelk. Dit verlies kan beperkt worden door het flesje of potje zachtjes te schudden voor gebruik.
Ingevroren moedermelk laat je best traag achteraan in de koelkast ontdooien, niet in de deur of groentelade. Wanneer er geen tijd is om de melk langzaam te laten ontdooien kan je het flesje of potje ook onder stromend water houden (van koud naar warm). Het is dan belangrijk om het water niet te warm te laten worden aangezien er dan antistoffen verloren gaan.
Het is afgeraden om moedermelk te laten ontdooien op kamertemperatuur. Ook mag moedermelk na ontdooiing niet opnieuw worden ingevroren en niet meer worden gebruikt na 24u.
Hoeveel afgekolfde moedermelk heeft een baby nodig?
Een formule kan helpen om de hoeveelheid melk te bepalen die een baby tot de leeftijd van één maand nodig heeft:
150 ml x kg lichaamsgewicht
het aantal voedingen per dag
Bv.: een baby van 1 maand oud en van ong. 4 kg die gebruikelijk 10 keer op een dag drinkt zal dus bij benadering (150×4:10=) 60 ml per voeding nodig hebben.
Naarmate de baby ouder zal die verhoudingsgewijs wat minder drinken en passen we de formule aan.
Voor een baby tot de leeftijd van …:
- … 2 maanden: 140 ml x kg lichaamsgewicht : het aantal voedingen per dag
- … 3 maanden: 130 ml x kg lichaamsgewicht : het aantal voedingen per dag
- … 4 maanden: 120 ml x kg lichaamsgewicht : het aantal voedingen per dag
- … 5 maanden: 110 ml x kg lichaamsgewicht : het aantal voedingen per dag
- … 6 maanden: 100 ml x kg lichaamsgewicht : het aantal voedingen per dag.
Stoppen met borstvoeding
Wanneer je de borstvoeding wil of moet stopzetten vooraleer de baby aangeeft hier klaar voor te zijn, is het erg belangrijk om dit geleidelijk aan te doen. Hierdoor kunnen zowel je baby als jijzelf zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Voor jezelf is dit belangrijk om verstopte melkkanaaltjes en een borstontsteking te voorkomen, en voor je kind laat het toe dat andere vormen van voeding, affectie en aandacht langzaam de borstvoeding kunnen compenseren. Dit geleidelijk spenen laat ook toe dat de concentratie aan antistoffen in de moedermelk kan toenemen, zodat het kind nog een laatste extra bescherming meekrijgt.
Best kan je één voeding tegelijk weglaten om die te vervangen door een andere voeding (bv. kunstvoeding of vaste voeding). Na een aanpassingsperiode van een kleine week en als je geen last hebt van pijnlijke stuwing, kan vervolgens een bijkomende borstvoedingsbeurt worden vervangen.
Een evenwichtige spreiding van de resterende voedingen over 24 uur is aangewezen (bijvoorbeeld in eerste instantie de ochtend- en avondvoeding behouden). Vaak is veel geduld en flexibiliteit nodig. Belangrijk is ook om doorheen de dag wat extra affectie en aandacht aan je kind te geven. Borstvoeding is namelijk meer dan voeding alleen en is voor je kind ook een emotioneel gebeuren.
Abrupt stoppen met borstvoeding is slechts in zeer uitzonderlijke gevallen nodig, en vraagt een goede begeleiding om bv. verstopte melkkanaaltjes en borstontsteking te voorkomen.
Het is geen moment om de borstvoeding af te bouwen op een moment dat de baby ziek is of er andere problemen zijn.
Je vroedvrouw kan je ook steeds helpen met de opmaak van een ‘afbouwschema’ op jouw maat en in functie van jouw omstandigheden.
Voor de meeste baby’s die borstvoeding krijgen duurt het een tijdje vooraleer ze aan de fles willen of kunnen drinken. Het drinken aan een flesje vereist immers andere mond- en tongbewegingen dan het drinken aan de borst. Sommige baby’s weigeren de fles echter resoluut. In wat volgt geven we een aantal tips die in deze situatie kunnen helpen.
- Bied je baby tussen de leeftijd van 6 à 8 weken al eens een flesje vertrouwde (afgekolfde) moedermelk aan in een flesje
- Bied het flesje wat eerder aan dan het gewoonlijke voedingsmoment, zodat je baby geïnteresseerd is maar niet zo hongerig dat hij gefrustreerd raakt.
- Bied het flesje eens aan wanneer je baby slaperig is.
- Laat iemand anders het flesje geven. Wanneer jij dit doet zal je baby je zien en ruiken, en niet begrijpen waarom hij geen borstvoeding krijgt.
- Wanneer iemand anders het flesje geeft, is het beter dat je zelf niet in huis bent zodat je baby je niet kan ruiken.
- Gebruik evt. een speentje dat lijkt op de fopspeen van je baby.
- Probeer verschillende speentjes uit. Sommige baby’s prefereren een snelle toevloed van de melk, andere een trage.
- Verwarm het speentje met warm water om het wat aangenamer te maken.
- Breng wat moedermelk aan op het speentje. Wanneer je baby dit proeft zal hij mogelijk beginnen te zuigen om meer te krijgen.
- Laat je baby spelen met het speentje zodat hij er vertrouwd mee raakt.
- Probeer je baby in een andere houding te voeden, bijvoorbeeld in een kinderstoel, rechtop, zodat je hem kan aankijken bij het voeden.
- Probeer je baby af te leiden op het moment dat hij de fles krijgt, door rond te wandelen, tegen hem te praten, te wiegen.
- Als je weet dat je je baby af en toe voeding zal moeten geven met de fles, omdat je terug gaat werken bijvoorbeeld, dan kan je vanaf de leeftijd van 6 weken à 3 maanden af en toe wat moedermelk in een flesje geven. Zo kan je baby wennen aan het drinken van een flesje.
- Wat werkt bij jouw baby is erg individueel en het blijft zoeken. Belangrijk is echter om geduldig te blijven en je baby niet te dwingen of te forceren. Dit maakt het probleem enkel erger. Wanneer je baby de fles drie keer weigert, is het beter om het erbij te laten en later opnieuw te proberen. Wel is het goed om je baby daarna niet onmiddellijk borstvoeding te geven, maar eerst iets anders te doen zodat je baby het weigeren van de fles niet beloond ziet met drinken aan de borst.
Een alternatief is om je baby niet met de fles te voeden maar hem te leren om aan een kopje of bekertje te drinken. Ook een melkpapje (vb. moedermelk met meel) met een lepeltje kan een oplossing zijn voor een moeder die moet gaan werken.