Borstvoedingsproblemen

Pijnlijke tepels

Bij de aanpak van tepelproblemen is het van het grootste belang om de oorzaak te achterhalen en ze deskundig aan te pakken. Zelfs wanneer je blijft voeden met de beschadigde borst zal de pijn dan snel verdwijnen. Enkel bij ondraaglijke pijn of wanneer het bloeden of de beschadiging verergert, is het aangewezen om even niet meer met deze borst te voeden. Het blijft dan echter belangrijk om af te kolven zodat de melkproductie op peil blijft.

Nog al te vaak wordt aangeraden om de duur of frequentie van de voeding te beperken om tepelpijn of –beschadiging te voorkomen. Dit is echter niet aangewezen: niet hoe lang of hoe vaak je voedt, maar wel de manier waarop is immers oorzaak van de pijn.

Bij tepelpijn vraag je hulp van een vroedvrouw of lactatiekundige: die zal met zorg het verloop van de voeding observeren om de oorzaak van je pijn te achterhalen.

 

Ik heb een verstopt melkkanaal

Een verstopt melkkanaal zorgt voor een pijnlijke, gezwollen, harde en vaak lichtjes rode plek op de borst. Sommige vrouwen hebben er herhaaldelijk last van en ontwikkelen als gevolg hiervan een borstontsteking.

Een verstopt melkkanaal kan ontstaan doordat:

  • je borsten niet goed leeggedronken worden (bvb. door te kort of te weinig voeden)
  • je te strakke kleding of beha draagt
  • je tijdens het voeden met je hand of vinger op je borst drukt.

Dit kan je doen wanneer je een verstopt melkkanaal hebt:

  • Vaak verdwijnt de verstopping spontaan binnen 24 à 48 uur en is er geen behandeling nodig. Enkele tips om sneller te herstellen:
  • ga door met voeden aan de borst met het verstopt melkkanaal
  • voed in afwisselende houdingen
  • zorg dat het gebied met het verstopt melkkanaal goed wordt leeggedronken, bvb. door massage en borstcompressie of kolven na de borstvoeding
  • zorg ervoor dat je baby goed aanhapt
  • vermijd te strakke kleding
  • je kan tijdens het drinken de borst masseren
  • je kan warmte aanbrengen op de pijnlijke plek, best voor het begin van de voeding
  • gebruik gembercompressen: vraag hierover meer informatie aan je vroedvrouw
  • neem voldoende rust

 

Borstontsteking

Een borstontsteking is een ontstekingsreactie in de borst, al dan niet gepaard met infectie. De eerste symptomen zijn: vermoeidheid, gevoelige plek(ken) op de borst, hoofdpijn en grieperige spierpijnen.

Vervolgens kan je koorts krijgen, een verhoogde hartslag en kunnen er warme, rode en pijnlijke zones op de borst verschijnen.

Dit kan je doen wanneer je een borstontsteking hebt:

Bij een borstontsteking is het vooral belangrijk om de melkdoorstroming te verbeteren. Dit kan door:

  • verder te gaan met borstvoeding: voldoende en lang voeden is essentieel om de doorstroming te verbeteren (best beginnen met de pijnlijke borst)
  • de borst zachtjes masseren tijdens het voeden en evt. af te kolven.

Om de pijn en ontsteking te verlichten kan je:

  • warmte toepassen, bij voorkeur voor de voeding, voldoende drinken
  • Pijnstillende en ontstekingswerende medicatie (Ibuprofen)
  • Wissel regelmatig van houding tijdens het voeden
  • gemberkompressen aanleggen tussen voedingen: 75g geraspte gember in 1l gekookt water (water mag niet meer koken) 10 tot 15 minuten laten trekken, daarna de geraspte gember verwijderen met een zeef, het aftreksel warm aanbrengen op de borst door middel van een doek of washandje, regelmatig herhalen

Wanneer er koorts optreedt contacteer je je vroedvrouw of huisarts.

 

Spruw

Spruw (infectie met Candida Albicans) kan zich zowel bij jezelf als bij je baby vertonen.

Bij je baby wijzen volgende signalen op spruw:

  • aan de binnenkant van de wangen of lippen zijn soms witte vlekjes zichtbaar, soms witte aanslag op de tong die niet kan weggeveegd worden met een tissue
  • parelmoerachtige lippen of mondslijmvlies
  • een gezwollen bleke tong
  • je baby kan branderige en vlekkerige luieruitslag hebben
  • soms merk je winderigheid
  • soms gaat je baby slechter drinken en onrustiger zijn aan de borst omdat zuigen aan de borst pijn doet
  • borst weigeren door pijn in het mondje
  • mogelijk is je baby asymptomatisch of gaan de symptomen ongemerkt voorbij.

Signalen bij jezelf die op spruw kunnen wijzen:

  • tepelpijn tijdens en na het voeden na een pijnloze periode, waarbij de pijn niet veroorzaakt wordt door incorrect aanleggen
  • de pijn is brandend of diep stekend en kan doorstralen naar je borstkas/schouders/rug
  • de pijn wordt meestal erger naar het einde van de voeding toe en verergert nog na de voeding
  • de huid van de tepel kan jeuken, glimmen en/of rood zien met soms witte puntjes of schilfertjes; maar soms zijn er ook geen uiterlijke kenmerken
  • vaak is er een voorgeschiedenis van infecties of antibioticagebruik
  • een infectie kan gepaard gaan met herhaalde borstontstekingen
  • In geval van zeer ernstige infectie kan de infectie ook dieper gelegen borstweefsel bereiken. Dergelijke infectie gaat gepaard met een brandend en/of stekend gevoel diep in de borst.

Wanneer je deze symptomen vaststelt contacteer je je vroedvrouw of huisarts.

 

Reflux

Onder fysiologische reflux (of regurgitatie) verstaan we het onvrijwillig terugvloeien van de maaginhoud naar de slokdarm. De baby heeft hier vaak reeds kort na de geboorte last van.

Dit toont zich als volgt:

  • de baby laat voeding uit de mond lopen of geeft kleine hoeveelheden voeding terug, soms de ganse dag door
  • de baby ervaart hiervan over het algemeen weinig hinder
  • de baby huilt niet tijdens of na de maaltijd
  • de baby heeft een goede eetlust
  • de baby heeft een normale groei en ontwikkeling.

In het geval van pathologische reflux of refluxziekte daarentegen gaat de regurgitatie gepaard met andere duidelijke symptomen:

  • de baby weigert de borst of wil net heel vaak drinken
  • de baby laat de borst vaak los tijdens een voeding
  • de baby vertoont pijn bij het slikken
  • overstrekken tijdens de voeding
  • veel, ontroostbaar en soms schel huilen
  • de baby wordt onrustig wanneer hij op zijn rug ligt en voelt zich beter wanneer hij rechtop wordt gehouden
  • prikkelbaarheid
  • beperkte groei
  • de baby is erg gespannen en wordt niet graag geknuffeld
  • late aanwijzingen van bloedbraken ten gevolge van slokdarmontsteking
  • ook chronisch hoesten en astma kan samenhangen met refluxziekte.

Er bestaat ook zgn. ‘verborgen reflux’. Hierbij kan de baby ook last hebben van refluxziekte maar zonder dat er melk wordt teruggegeven,
De melk vloeit dan terug in de slokdarm maar wordt door de baby opnieuw ingeslikt.

Aanpak:

Wanneer vaststaat dat de symptomen die de baby vertoont toe te schrijven zijn aan pathologische reflux zal meestal een medicinale behandeling nodig zijn.
Er kan in dat geval geopteerd worden voor medicatie die voor zuurremming zorgt, of voor prokinetica, of voor een combinatie van beide.

Medicatie die voor zuurremming zorgt:

  • Gaviscon®: door de zuurbinding zorgt dit voor een tijdelijke bufferwerking à vrij verkrijgbaar
  • H2-antihistaminca zoals Zantac® (ranitidine) of protonpompinhibitoren zoals Losec® (omeprazol): remmen de maagzuurproductieà beiden op voorschrift

Prokinetica:

  • Motilium® (domperidone): versnelt de motiliteit in slokdarm en maag, en verhoogt de druk op de onderste slokdarmsfincter

Enkel bij anatomische afwijkingen, wanneer andere behandelingsmethoden niet aanslaan en er verdere complicaties zijn, kan een operatie aangewezen zijn.

Aandachtspunten voor de borstvoeding bij een baby met pathologische reflux:

De moeilijkheden met eten en slapen bij deze kinderen maken een goede begeleiding van de borstvoeding noodzakelijk. In sommige gevallen wordt de reflux gelinkt aan een koemelkeiwit-allergie, en dan wordt aan de borstvoedende moeder geadviseerd om zuivel te elimineren uit haar dieet en het effect hiervan na te gaan.

Overschakelen naar kunstvoeding is geen goede strategie: hierdoor mist de baby alle unieke eigenschappen van borstvoeding en wordt de maag zwaarder belast. Het terugvloeien van kunstvoeding is bovendien agressiever voor de slokdarm dan het terugvloeien van lichaamseigen moedermelk.

Het indikken van afgekolfde moedermelk is evenmin aangewezen. Hoewel de frequentie van het teruggeven hierdoor kan afnemen, zal de blootstelling van de slokdarm aan maagzuur alleen maar toenemen. De verklaring hiervoor ligt wellicht in de minder snelle vertering van ingedikte melk. Het toevoegen van dikkingsmiddelen aan moedermelk biedt dus geen soelaas. Het specifiek toevoegen van granen blijkt verder erg ineffectief: deze granen worden zeer snel afgebroken door de enzymen in de moedermelk. Bovendien zou het gebruik van granen om moedermelk in te dikken bij kinderen met pathologische reflux, verband houden met hoesten.

Het kan helpen om de baby rechtop te voeden, maar vermijd om hem in een autostoel of kinderstoel te zetten na de voeding. Hierdoor verhoogt de druk op het middenrif, wat reflux in de hand werkt.

Mogelijk is de baby erg onrustig en vraagt hij heel vaak de borst. Soms ontstaat er een vicieuze cirkel: onrust – korte voeding – meer onrust door een volumineuze voeding met een hoog lactose- en een laag vetgehalte. Hierbij is het aangewezen dat de moeder één borst per voeding geeft (in blokken van bijvoorbeeld drie uur), zodat de baby minder maar vetrijkere melk krijgt.

 

Mijn baby valt tijdens het voeden telkens in slaap

Sommige baby’s zijn erg slaperig en slagen er niet in om voldoende te drinken alvorens ze in slaap vallen. Volgende tips om de baby te activeren wanneer hij indommelt, kunnen hierbij helpen.

  • Borstcompressie:
    Je start hiermee als het zuig- en slikpatroon vermindert.
    Ga als volgt te werk:

    1. Neem je borst vast bij de basis aan de ribben, vingers onderaan en duim bovenaan.
    2. Oefen druk uit op de borst door duim en wijsvingers naar mekaar toe te brengen.
    3. Blijf de druk op de borst aanhouden als de baby weer drinken blijf duwen.
    4. Laat los wanneer de baby stopt met drinken.
    5. Sommige baby’s herstarten het drinken als je lost. Als dit niet het geval is, herstart de borstcompressie.

Als de baby dreigt in slaap te vallen ondanks de borstcompressie, wissel dan van borst.

  • Je kan wisselvoeden: zodra je baby in slaap dreigt te vallen, breng je hem naar de andere borst. Je wisselt zo vaak als nodig, zo is het mogelijk dat de baby zelfs 6 tot 8 keer van borst gewisseld wordt.
  • Als de baby in een diepe slaap geraakt vooraleer hij voldoende gedronken heeft kan je hem wekken door de luier te verversen, hem te laten boeren, zijn voetjes, wang of rug te stimuleren, etc. Wanneer je baby terug wakker is kan je dan de andere borst aanbieden.
  • Het is mogelijk dat een slaperige baby echt te weinig drinkt om voldoende bij te komen. Daarom is het belangrijk om alert te zijn en het aantal natte luiers en de gewichtstoename in het oog te houden. Het is zeker nodig om je baby elke 2 à 3u wakker te maken voor een voeding. Wanneer je baby te weinig drinkt dreigt ook je melkproductie terug te lopen.

 

Mijn baby wil niet meer aan de borst drinken. 

Wanneer je baby de borst weigert en nog niet klaar is om te stoppen met borstvoeding kunnen volgende tips helpen:

  • huid-op-huidcontact zonder direct je baby te voeden. Ga samen met je baby in bad, zorg voor een lekker warme en donkere badkamer. Leg je baby naakt op je borst en kruip samen onder een lekker warm deken.
  • zorg voor een stabiele positie van je baby bij het aanleggen
  • vermijd om je baby aan de borst te dwingen, dit heeft meestal een omgekeerd effect. Duw zeker niet op het achterhoofd van je baby
  • bied de borst aan bij de eerste hongersignalen, bv. als hij net wakker wordt
  • kalmeer je baby door hem te wiegen, te zingen, te masseren en bied daarna de borst aan
  • voed je baby in verschillende houdingen, bvb. rechtop staand, al wandelend, in een draagdoek, in een donkere kamer zonder afleiding
  • houd je baby aan de borst terwijl hij aan een vinger zuigt, trek dan de vinger weg en plaats de borst in zijn mondje.
  • wees alert voor tekenen van uitdroging: een grauwe kleur en/of een ingevallen fontanel
  • het is aangewezen om af te kolven zodat de productie op peil blijft en je baby de afgekolfde melk uit een kopje kan drinken.

 

 Overvloedige melkproductie

Mogelijke kenmerken bij de moeder die wijzen op een overvloedige melkproductie

  • blijvend gespannen en pijnlijke borsten
  • verstopte melkkanaaltjes
  • mastitis of borstontsteking
  • lekken van de borsten tussen de voedingen
  • pijnlijke toeschietreflex.

Mogelijke symptomen bij de baby:

  • onrust tijdens en na de voeding
  • verslikken
  • veel huilen
  • melk teruggeven
  • weigeren van de borst bij een te sterke toeschietreflex
  • zeer grote of juist kleine gewichtstoename.
  • hikken tijdens en na de voeding
  • zeer frequente en korte voedingen waardoor de baby enkel voormelk krijgt met als gevolg winderigheid, en soms overvloedige, schuimende en zelfs groene ontlasting.

Bij de aanpak van overvloedige melkproductie wordt het de bedoeling om de hoeveelheid melk die wordt aangemaakt te verminderen, zodanig dat aanbod en vraag opnieuw beter met mekaar overeenstemmen. Het risico op mastitis zal verminderen en de baby zal opnieuw tevreden aan de borst drinken.

Zo kan je in dat geval te werk gaan

  • Geef één borst per voeding: zorgt ervoor dat de borst goed leeggedronken wordt en de baby de vetrijke achtermelk krijgt waardoor een teveel aan lactose wordt vermeden. Wanneer de baby zeer vaak wil drinken is het raadzaam om binnen een tijdspanne van 3 à 4 uur telkens opnieuw dezelfde borst aan te bieden, en dit tijdelijk gedurende 2 à 3 dagen. Nadien kan dit aangepast worden aan de individuele voorkeur en aan de melkproductie (bij sommige vrouwen is de melkproductie na drie dagen blokvoeden ernstig afgenomen en is stimulatie aan beide borsten weer nodig om de productie op peil te houden).
  • Bij stuwing in de andere borst kunnen koude koolbladeren (of compressen) de pijn verlichten: men spoelt een koolblad van witte of groene kool af onder de kraan, verwijdert de harde nerven, en kneust het blad (bijvoorbeeld met een deegrol). Het toepassen van koolbladeren op de borst werkt enerzijds ontzwellend, maar zorgt er anderzijds ook voor dat de melkproductie wordt afgeremd. Er wordt aangeraden om dit niet meer dan drie keer per dag gedurende twintig minuten te doen. Vaak is het ook nodig om wat melk af te kolven, maar niet meer dan nodig om het ongemak van de stuwing weg te nemen. Geleidelijk aan zullen de borsten zich aanpassen aan het nieuwe vraag- en aanbodsysteem en zal de melkproductie verminderen.
  • Overvloedige melkproductie gaat vaak gepaard met een krachtige toeschietreflex. Indien de baby hierdoor de borst weigert kan de moeder met de hand wat melk afkolven tot de melk toeschiet en pas na de hevige toeschietreflex de baby aanleggen. Een andere mogelijkheid is om de baby aan te leggen, maar weg te nemen zodra hij last heeft van de hevige toeschietreflex. Ook een andere aanleghouding kan helpen, bv. in rugligging. De baby in verticale positie voeden maakt dat hij zelf meer controle heeft over de melkvloed.

 

Ontoereikende melkproductie

Om vast te stellen of de melkproductie (on)toereikend is, letten we vooral op het aantal natte luiers en het gewicht van de baby:

Urine en stoelgang:

  • Wanneer de melkproductie goed op gang komt, vanaf de derde of vierde dag na de bevalling, hoort de baby zes tot acht natte katoenen luiers of vijf tot zes wegwerpluiers per dag te hebben. Na zes weken zal de blaas van de baby in omvang toenemen en in staat zijn om meer urine te bevatten. Hierdoor kan het aantal natte katoenen luiers afnemen tot vijf of zes per dag, en het aantal wegwerpluiers tot vier of vijf per dag, maar ze zullen per keer meer urine bevatten. Het is hierbij steeds belangrijk dat de urine niet sterk geconcentreerd of sterk ruikend is.
  • Eén à twee dagen nadat de melkproductie op gang gekomen is en het meconium is uitgescheiden, zal de ontlasting van een borstgevoede baby vormeloos en geelachtig van kleur zijn, met een milde niet onaangename geur. De meeste baby’s zullen zolang ze uitsluitend borstvoeding krijgen twee tot vijf keer ontlasting hebben per etmaal. Wanneer de baby tijdens de eerste vier tot zes weken minder dan twee keer per etmaal ontlasting heeft is het zinvol om de frequentie en de duur van de borstvoeding na te gaan en het aantal natte luiers te controleren. Hoewel dit niet per definitie problematisch is, kan het wijzen op onvoldoende melkproductie. Ook wanneer er slechts weinig ontlasting is, de ontlasting onregelmatig, droog of hard is, zijn er mogelijk problemen met de melkproductie. Na de leeftijd van vier tot zes weken is de stoelgangfrequentie bij borstgevoede kinderen sterk wisselend. Dit kan variëren van zeven keer per dag tot één keer per week. Op voorwaarde dat de stoelgang zacht blijft wordt elke frequentie binnen deze variatie als normaal beschouwd.

Gewicht:

Ook het gewicht van de baby kan aangeven of hij voldoende voeding krijgt. Dat is bij een ontoereikende melkproductie niet het geval wanneer:

  • de baby na de geboorte meer dan 10% van zijn geboortegewicht verliest
  • er geen terugkeer naar het geboortegewicht is op de leeftijd van 2 weken
  • de baby minder dan gemiddeld 20 g/dag bijkomt nadat hij zijn geboortegewicht heeft herwonnen.

Wanneer dit wordt vastgesteld is een grondige evaluatie op medisch en borstvoedingsvlak nodig, aangezien voedings- of gewichtsproblemen symptomen van ziekte kunnen zijn.

Andere tekenen:

Ook andere tekenen kunnen er op wijzen dat de baby te weinig moedermelk krijgt:

  • de baby is niet tevreden of verzadigd na de voeding
  • de baby huilt veel, vaak zwakjes of hoog en schel
  • de baby wil vaak en lang drinken
  • de baby slaapt lang door
  • de baby is futloos
  • de baby weigert de borst
  • de baby is onrustig wanneer hij wordt neergelegd.

Deze gedragingen kunnen ook andere oorzaken hebben. Mogelijk maakt de baby een groeispurt door, is de smaak van de melk niet aangenaam, heeft de baby krampen of gaat het om een baby die van nature uit veel contact wil, of is er een medische oorzaak.

Wanneer je hierover twijfelt neem je contact met je vroedvrouw.

In geval van onvoldoende melkproductie is het zaak om na te gaan wat de oorzaak hiervoor is, zodat het borstvoedingsmanagement kan afgestemd worden op de oorzaak.
Allereerst is het nodig om een voeding te observeren, met aandacht voor de conditie van de borsten en de tepels, de houding van baby en moeder, het aanhappen van de baby, het slikken van de baby, en de manier waarop baby en moeder op elkaar reageren. Vervolgens dient te worden nagegaan hoe frequent er gevoed wordt, hoeveel natte luiers de baby heeft, hoeveel stoelgangluiers er zijn en de aard ervan, en of de baby voldoende bijkomt.

Na de anamnese en het observeren van de borstvoeding zijn volgende acties aangewezen om de melkproductie te verhogen (aangepast aan de specifieke probleemsituatie):

  • indien nodig het aanhappen en drinken van de baby verbeteren
  • de frequentie van de voedingen of het afkolven verhogen
  • geen tijdslimiet, maar de baby de kans geven om voldoende lang aan de borst te drinken
  • bij elke borstvoeding aan beide borsten aanleggen
  • borstmassage, borstcompressie
  • wisselvoeden in geval van een slaperige of premature baby
  • vermijden van het gebruik van flessen, spenen en tepelhoedjes
  • gezonde voeding, voldoende drinken en rust voor de moeder.

Indien de productie ook na aangepast borstvoedingsmanagement laag blijft is het aangewezen om na de borstvoeding of tussen de voedingen nog extra af te kolven om de melkproductie te stimuleren, of gebruik te maken van medicatie die de melkproductie stimuleert.

Workshopkalender

No event found!

Afspraak maken?

Bel 016 20 77 40
of

Waar ben ik welkom om borstvoeding te geven?

Deze website maakt gebruik van cookies om statistieken bij te houden via Google Analytics. Door op ‘accepteren’ te klikken, ga je hiermee akkoord. Meer informatie hierover vind je in onze Privacy Statement.
Accepteren
Afwijzen
Privacy Policy